Taalontwikkelingsstoornissen


Een taalontwikkelingsstoornis is een stoornis in de ontwikkeling van de taal en/of spraak. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een primaire en een secundaire taalstoornis.
Een primaire taalontwikkelingsstoornis staat op zichzelf en is niet te verklaren vanuit sensorische, cognitieve, neurologische of emotionele problemen. Zo zijn er dus enkele voorwaarden en mag er dus geen sprake zijn van:

- een beneden gemiddelde intelligentie- een gehoorstoornis
- een afwijking aan (een deel van) de spraakorganen
- duidelijk aanwijsbare neurologische afwijkingen
- een contactstoornis
- een heel ongunstige taalaanbodsituatie

In het buitenland wordt de term Specific Language Impairment (SLI) vaak gebruikt.

Bij een secundaire taalontwikkelingsstoornis loopt de taalontwikkeling achter als gevolg van een andere stoornis (bv. ASS, ADHD,…). Wanneer er zich problemen voordoen in meerdere ontwikkelingsgebieden is het belangrijk om na te gaan hoe de perceptie, aandacht en concentratie, cognitie en (psycho)motoriek verlopen. Ook belangrijk zijn de sociaal-emotionele ontwikkelingen en de voorschoolse vaardigheden.

Bij een taalontwikkelingsstoornis wordt taal in de hersenen minder goed verwerkt. Een taalontwikkelingsstoornis is (net zoals dyslexie) een onzichtbare handicap die kinderen enorm kan belemmeren in hun ontwikkeling. Deze kinderen hebben moeite met het juist toepassen en onthouden van klanken. Zo bestaat de kans dat er ernstige leesproblemen bij deze kinderen ontwikkelen.

Alle kinderen met een taalontwikkelingsstoornis hebben erg veel moeite met het verwerven van de grammatica van de taal. Zo heeft het ene kind moeite met de uitspraak van klanken en de meerlettergrepige woorden (zie ook fonologische spraakstoornissen) en een ander kind heeft mogelijk moeite met taalbegrip en de opbouw van de woordenschat. Ook kan het zijn dat er problemen zijn met de pragmatiek, dus het verstaan van taaluitdrukkingen en de specifieke situatie waarin deze bepaalde uitspraken passen.

Een ernstige taalontwikkelingsstoornis kan kinderen enorm belemmeren in hun ontwikkeling op sociaal- emotioneel gebied en tijdens de schooluren.

Een taalontwikkelingsstoornis kan al op erg jonge leeftijd ontdekt worden. Het kan zijn dat de spraak-taalontwikkeling erg moeizaam op gang komt. Ook bestaat de kans dat het kind weigert te spreken (mutisme) omdat hij/zij moeilijk te verstaan is en ze de woorden niet goed kunnen formuleren. Wanneer kinderen achterlopen in de spraaktaalontwikkeling is een goede begeleiding van essentieel belang.

Welke signalen duiden bij jonge kinderen op taalontwikkelingsstoornissen?

 


• Het kind kent weinig woorden, de actieve woordenschat blijkt beperkt.
• Het kind vertelt vaak hetzelfde en gebruikt dan ook dezelfde woorden.
• Het kind is slecht verstaanbaar of blijft brabbelen zonder dat er motorische beperkingen zijn.
• Het kind maakt veel fouten bij het maken van zinnen.
• Het kind maakt erg korte zinnen.
• Het kind heeft moeite met het begrijpen van korte opdrachten.
• Het kind klapt dicht of reageert verlegen als er een vraag gesteld wordt.
• Het kind wordt boos als hij/zij niet begrepen wordt.

Bij oudere kinderen:

 


• Het kind heeft moeite met logisch vertellen.
• Het kind spreekt nog altijd in korte, onvolledige zinnen.
• Het kind geeft andere antwoorden op je vragen dan dat je verwacht.
• Abstracte taal en complexe opdrachten worden vaak niet begrepen.
• Problemen met de fonologische verwerking (auditieve analyse en synthese).
• Moeite met snel benoemen van objecten of situaties.
• De klank-letterkoppeling is niet voldoende geautomatiseerd.
• Moeite met hardop lezen, begrijpend lezen en leestoetsen.
• Praten opvallend weinig en zijn stil.
• Praten met veel denkpauzes en hebben extra tijd nodig voor het formuleren van een antwoord.
• Er is sprake van stopwoorden en herhalingen.

De laatste jaren is er steeds meer onderzoek naar de relatie tussen dyslexie en taalontwikkelingsstoornissen. Dyslectische kinderen hebben vaak een achterstand in fonologische en grammaticale vaardigheden. Daarom is het belangrijk tijdig in te grijpen bij een taalontwikkelingsstoornis, alvast voor de aanvang van het leesonderwijs. Onderzoek wijst aan dat kinderen met taalontwikkelingsstoornissen een groter risico hebben op dyslexie en andere leerstoornissen. Zelfs bij dyslectische volwassenen vind je vaak subtiele moeilijkheden bij de verwerking van gesproken taal.

Het grootste risico op leesproblemen zien wij bij kinderen met een taalstoornis in combinatie met een fonologische stoornis: 30 tot 50 % van de kinderen met een taalstoornis krijgt leesproblemen.

Wanneer is ingrijpen noodzakelijk?


Verlate taalontwikkeling:
Het kind begint aanzienlijk later te spreken dan verwacht kan worden. Kinderen die op 2-jarige leeftijd nog niets actiefs produceren zijn potentieel lid van een risicogroep die dient opgevolgd te worden. Kinderen die op een leeftijd van 2-6 jaar nog niet spreken zijn als afwijkend te beschouwen. Hier dringt begeleiding zich op. De taalachterstand kan worden ingehaald met behulp van de juiste begeleiding.

Vertraagde taalontwikkeling:
De achterstand in de taalontwikkeling wordt bij deze groep niet ingelopen. Zij hebben een achterstand in vergelijking met het gemiddeld taalniveau van hun leeftijdsgenoten. Deze achterstand kan voor een deel ingehaald worden, maar niet volledig. Het kind zal op taalgebied blijven functioneren op het niveau van een jonger kind. Gedragsproblemen komen hier regelmatig voor.

Verstoorde taalontwikkeling:
Een verstoorde taalontwikkeling gaat gepaard met een disharmonisch ontwikkelingsprofiel. Op bepaalde aspecten van de taal functioneert het kind relatief beter dan op andere aspecten van de taal Bv.: voor passieve woordenschat zitten ze op leeftijdsniveau, voor zinsbouw aan de andere kant zijn er duidelijk problemen. Bovendien fluctueert de discrepantie met het normale ontwikkelingsverloop. Hiermee wordt bedoeld dat in sommige perioden de afwijkingen groter of kleiner zijn in vergelijking met leeftijdsgenoten. Het ontwikkelingspatroon kan ook verschillen voor de verschillende aspecten van de taal. Onder deze categorie behoort de ontwikkelingsdysfasie.

Onderzoek en behandeling:


Aan de hand van een uitgebreide test wordt een duidelijk beeld gevormd van de moeilijkheden die het kind ervaart met de taal. De therapie zal variëren afhankelijk van de moeilijkheden die het kind ondervindt. De leeftijd van het kind speelt hierbij een belangrijke rol. Bij jonge kinderen verloopt de therapie heel speels, een kind dat zich goed voelt tijdens de therapie, leert veel vlotter. De therapie vertrekt op het niveau van het kind en probeert van daaruit de doelstellingen te bereiken. Tijdens de therapie staat communicatie centraal. Vanuit het taalaanbod leert het kind de regels van de taal. Deze regels worden op een gestructureerde manier aangebracht. Ouders en leerkrachten worden zoveel mogelijk bij de therapie betrokken. Dit vanuit de overtuiging dat als we samenwerken, de doelstellingen sneller bereikt kunnen worden en het leerproces ook duidelijker is voor het kind. 


Contacteer ons nu om samen aan de slag te gaan!